Het verhaal van 'Desclée de Brouwer'

begint bij de broers Desclée, François (1800-1842) en Henri Philippe (1802-1873). Beiden waren advocaat met daarbij nog een passie voor allerhande technische vernieuwingen. Hun belangstelling ging in die tijd uit naar de openbare verlichting, die tot dusver met olielampen gebeurde, en aangemaakt werden door de lantaarnaanstekers. In 1848, na heel veel heen en weer gepraat, konden ze het stadsbestuur van Brugge overtuigen om in de stad gasverlichting aan tebrengen. Tussen Henri Philippe en de stad werd een overeenkomst gesloten voor de uitbouw van een stadsverlichtinsnet op gas. Broer François, die zes jaar eerder overleed, maakte die overeenkomst niet meer mee. Voor de realisatie van het project bouwde Desclée een gasfabriek langs de Scheepsdalelaan. Oorspronkelijk was een terrein voorzien tussen de Smedenpoort en de Canada Square in Sint-Andries, maar door het te lang moeten wachten op de goedkeuring van de stad werd Desclée genoodzaakt om de gronden weer te verkopen. De gasfabriek groeit uit tot een groot gebouwencomplex tussen Scheepsdalelaan, Kolenkaai, Zwaluwenstraat en de Leopold II laan.

In een eerste fase werden de Brugse pleinen verlicht met gas. Later in een tweede fase kregen de particulieren aansluiting op het gasnet. Het bedrijf 'Desclée & Compagnie' had drie aandeelhouders: bedrijfsleider Henri Philippe, de weduwe van François Desclée en Jean-Baptiste de Brouwer, een schoolvriend van Henri Philippe. Na de dood van Henri Philippe werd het gasbedrijf overgenomen door zijn zonen Henri (1830-1917) en Jules (1833-1911). Om de banden met vennoot Jean-Baptiste de Brouwer sterker te maken, huwden ze elk met een dochter van Jean-Baptiste, Henri met Louise en Jules met Julie de Brouwer.  Het gasbedrijf blijft nog vele jaren in handen van de nakomelingen van Desclée of de Brouwer. In 1958 komt een fusie met de nv. Ebes.

Toen had, door de opkomst van de elektrische verlichting, ook de gasverlichting zijn beste tijd gekend. Samen met hun schoonbroer Alphonse de Brouwer startten Henri en Jules Desclée, in 1877 aan de Houtkaai te Brugge, met een uitgeverij-drukkerij 'Desclée de Brouwer', ook Sint-Augustinus drukkerij genoemd. In Doornik hadden de gebroeders Desclée ook de drukkerij Saint-Jean l'Evangéliste in bezit. In Brugge werden meestal religieuze werken, waaronder missaals en catechismussen, en schoolboeken gedrukt en uitgegeven. De drukkerij groeide uit tot een prestigieus bedrijf maar na het Tweede Vaticaans Concilie (1962-1965) ging het gebruik van het volksmissaal in Vlaanderen sterk achteruit. Het luidde ook het einde van het bedrijf in.

Terug naar 'Ontstaan en Evolutie'